Dick Schoenaker is Cor Lems gepasseerd, maar zal naast schieten.

'LUCKY' AJAX KRIJGT TE VEEL
Wanneer de beoordeling van arbiters aan de orde is, houdt Hans Dorjee doorgaans de kaken stijf op elkaar. Gisteravond doorbrak de gentleman-trainer „voor het eerst in m'n loopbaan" het stilzwijgen, gemakshalve eerdere kritische uitlatingen over Chris Verhoef en Chris van der Laar vergetend. Dat Ajax op het kwalitatieve vlak domineerde, was geen punt van discussie. Wel de manier waarop DS'79, evenals recentelijk in De Kuip, een rechtvaardige deling werd ontnomen. Schlemielig heette de ondergang (2-1), maar dat was hem een zorg. „De scheidsrechter heeft met z'n merkwaardige beslissingen de wedstrijd negatief beïnvloed," wees Hans Dorjee de beschuldigende vinger in de richting van Jan Hobé. Z'n vooraf binnenskamers geuite vrees bleek gegrond, concludeerde hij verbitterd. Als de dood was hij voor Hobé; dit seizoen debutant in de eredivisie. „Want ik ken het scheidsrechterskorps 'n beetje. Als iemand Ajax voor het eerst fluit..." De naam Ajax alleen al boezemt arbitraal ontzag in, wist Dorjee zeker. Dat beloofde dus weinig goeds. Het zou niet reëel zijn de nederlaag volledig in de schoenen van Hobé te schuiven, integendeel zelfs. De eerlijkheid gebiedt wel te zeggen dat de Tielse leidsman op cruciale momenten tijdens het laatste half uur Ajax het voordeel van de twijfel gunde, waardoor het nakende DS-feestje wreed werd verstoord.
De tweede helft was ruim twintig minuten oud, toen Ajax regelrecht op een nederlaag leek af te gaan. Slordige afweer van onzekere Sonny Silooy mondde uit in balbezit voor Edwin Gorter die eerst invaller Jan Molby voor schut zette alvorens doeltreffend uit te halen.
De Dordtse vreugde bleek van korte duur. DS liet de concentratie verslappen door een onreglementaire daad van Jan Molby jegens Cor Lems ergens op het middenveld, waaruit een pass voortvloeide naar 'onzichtbare' Jesper Olsen. De Deense schicht ontdeed zich probleemloos van de tuimelende Gerrie Mühren en Dick Schoenaker maakte het karwei met het hoofd af.
Tot overmaat van Dordtse ramp was het vijf minuten nadien andermaal raak. Terwijl DS nog niet was uitgepraat over één van Hobés beslissingen, greep Nico de Bree mis op een voorzet van Gerald Vanenburg. Elimineerde Terry Lees de inzet van Jesper Olsen nog op de lijn, Frank Rijkaard drukte in de rebound de bal simpel tegen het net. „Zuiver buitenspel van Rijkaard," foeterde Dorjee. Tv-beelden bevestigden later op de avond het gelijk van Hobé en z'n grensrechter Jacques de Jong.


Edwin Gorter gaf DS even dat vleugje hoop op een goed resultaat. Schoenaker kon hem nog van een treffer afhouden.

Geprofiteerd
„Wij hebben geprofiteerd van onoplettendheid bij DS. Dat heeft weer te maken met onze kwaliteiten," oordeelde Ajax-trainer Aad de Mos. Furieus joeg DS, geïrriteerd als het was door het onrecht dat was aangedaan, op de gelijkmaker. Ajax mocht zich dan ook intens gelukkig prijzen dat het Hobé (en ook de meeste toeschouwers) ontging dat Frank Rijkaard kort voor de sluiting de bal binnen het eigen zestienmetergebied met de hand beroerde tijdens het wanhoopsoffensief. Toen op de valreep Edwin Gorters vrije trap ook nog op het hout uiteenspatte, wist Ajax zich zeker van de buit. Een te royale beloning, daarover was zelfs De Mos het eens. „Het belangrijkste is dat we de aansluiting met Feyenoord niet hebben verloren," verklaarde De Mos opgelucht. „Ajax heeft het altijd moeilijk tegen dit soort tegenstanders, vooral op zo'n (loodzwaar) veld. Ik moet zeggen dat DS het spelletje knap speelde. Dorjee ging uit van de specifieke kwaliteiten van z'n snelle spitsen. Stuk voor stuk kamikazemensen die loeren op een goaltje. Toen DS op een voorsprong kwam, zag ik al hetzelfde gebeuren als tegen Den Bosch." Zover kwam het dus niet. Enerzijds doordat DS zich van de wijs liet brengen door soms vermeende scheidsrechterlijke dwalingen (op Hobés optreden viel het eerste uur weinig aan te merken, maar dit terzijde), anderzijds omdat de organisatie achterin werd ontregeld door een onwillig spiertje dat Gerrie Mühren noopte zich voortijdig te late vervangen door (extra-) aanvaller Jaap van der Wiel. „Ik ben tevreden over de ploeg, de linies sloten goed en wij hebben Ajax met de juiste wapens bestreden. Er valt de jongens niets te verwijten," wilde Dorjee kwijt. DS' tactiek was simpel van opzet: een hermetisch gesloten defensie, veelal gesteund door Lems en Van der Steene, en speculerend op een incidenteel succesje voor z'n rappe frontsoldaten van wie Peter Matena herhaaldelijk werd bekeurd voor duw-en trekwerk.
Desondanks mocht het een wonder heten, dat Ajax verzuimde te profiteren van DS' enige echte zwakke schakel: Nico de Bree. De interim-sluitpost was ronduit zwak tijdens z'n eerste voorstelling, had geen bal klemvast, greep naast alle hoge voorzetten en stond - zoals vermeld - aan de basis van Ajax' winstgevende treffer. „Ach, als je een maand of vier uit de roulatie bent geweest, zijn er onzekerheden. Dat kun je hem niet kwalijk nemen," bedekte Dorjee de fouten met de mantel der liefde. De Bree zelf nuchter: „De eerste bal kreeg ik niet klemvast, ik ben daarna nooit goed in de wedstrijd geweest."
Saillant detail was dat ook Hans Galjé niet overtuigde en - na een misser - voor rust de helpende hand (lees: been) kreeg aangereikt van Ronald Koeman die net voor aanstormende Harry Melis opruiming hield voor het onbeschermde doel. Waardoor het aanvankelijk weinig amusante treffen lange tijd doelpuntloos bleef, simpelweg omdat Ajax - slordig en weinig geïnspireerd als het combineerde - zelden openingen vond.
De waarschuwing die Edwin Gorter uitdeelde, was echter voldoende om Ajax wakker te schudden. Al dacht Dorjee er anders over. „Hobé laat Ajax acht keer fout ingooien, keurt een buitenspelgoal goed, ziet vlak voor het eerste doelpunt een overtreding tegen Lems oer het hoofd en geeft corners die geen corners zijn," somde de Delftse trainer op. Een pleister op de wonde was slechts de door De Mos toegezwaaide lof („DS hoeft niet te degraderen"). En niet te vergeten de sterke rentree van Cor Lems. Alsof hij nooit was weg geweest.