NIEUWS

HET WAS ALTIJD EEN EER OM VOOR ORANJE TE SPELEN

Hans Eijkenbroek, hersteltrainer bij FC Dordrecht kan zelf terugkijken op een geweldige loopbaan als profvoetballer in de jaren zestig en zeventig. Hij maakte furore als centrale verdediger bij het Rotterdamse Sparta en speelde volgens de officiële overzichten 399 wedstrijden. Bovendien droeg Eijkenbroek 18 keer het shirt van het Nederlands Elftal. Vandaag haalt Hans Eijkenbroek voor Dordt Centraal wat herinneringen op uit zijn loopbaan.

“Ik ben begonnen Hermes DVS op mijn twaalfde, maar na een paar jaar had ik echter geen zin meer om te voetballen en ben dan ook gestopt. Op mijn zestiende heb ik de draad weer opgepikt en keerde terug naar mijn oude club Hermes DVS. Daar speelde ik in de A3 en later A1.Regelmatig stond ik nadat ik zelf op de zaterdagen had gespeeld al reserve bij het eerste en het tweede elftal op de zondagen. Vervolgens ben ik vast blijven spelen in het eerste team. Over mijn tijd bij Hermes DVS heb ik nog een aardige anekdote. Ton Thie was in die dagen de keeper van het eerste elftal en trainde altijd wat eerder dan de rest van de groep en was dus ook wat eerder klaar. Hij presteerde het eens om een tijd lang de veters van onze schoenen aan elkaar te vast te strikken of knopen te leggen in onze overhemden of broeken. Dat ging zo een week of twee door tot we er genoeg van kregen en wij hem terug wilden pakken. Daarom legden we een krant op de vloer van de kleedkamer en deden vier spelers daar een grote boodschap in . Vervolgens werd de krant netjes opgevouwen en in de tas van Thie gedaan. Thie, die later trouwens voor ADO Den Haag is gaan spelen heeft daarover nooit iets gezegd maar onze privé-spullen heeft hij ook nooit meer aangeraakt. Een tijdje terug was ik met een aantal oud profspelers in Gambia voor een goed doel en zie ik terwijl ik op het strand zit een lange vent op me afkomen. Ik had geen idee wie dat was, maar even later hoorde ik hem zeggen, He, Eijk, wat doe jij hier. Ineens herkende ik Ton Thie, en vroeg hem direct: Heb je de krant al gelezen?”.

Op zijn eenentwintigste maakte Eijkenbroek de overstap naar het Sparta. “We speelden met Hermes DVS de derby
tegen SVV. Ik was geblesseerd en wilde er alles aan doen om toch te kunnen spelen want ik had te horen gekregen
dat Sparta van plan was om naar me te komen kijken. Na heel wat behandelingen lukte het toch om te spelen. Ik weet nog steeds niet wat er die dag gebeurd is maar iedere bal die ik raakte of actie die ik maakte lukte.Ik was echter stom verbaasd dat ik in de pauze gewisseld zou worden. Nog hoor ik mijn trainer zeggen, jongen, je kunt in de tweede helft alleen maar slechter gaan spelen. Voor 45.000 gulden wat in die tijd best een groot bedrag was werd ik daarna verkocht aan Sparta. Daar was ik samen met Theo Laseroms en Sander Popovics één van de nieuwe aankopen. We trainden bij Sparta op een veld naast het stadion. In het begin hoorde ik tijdens de trainingen zo’n groepje vaste bezoekers zeggen dat die Eikenbroek er niets van kon en ook niet in het eerste elftal hoorde.Dat raakte me, maar motiveerde me ook want ik ben nooit meer uit het eerste elftal weggegaan. Bovendien ben ik bij Sparta al op zeer jonge leeftijd benoemd tot aanvoerder. Daar was ik trots op, want er liepen best wel enkele oudere spelers rond zoals Bosselaar, de Vries, de Koning en Verhoeven.Met Sparta heb ik ook nog 22 Europacup duels gespeeld. Vooral de twee wedstrijden tegen Bayern München staan nog altijd in mijn geheugen gegrift. De uitwedstrijd in München wonnen we met 1-0 maar in de return die in de Kuip werd gespeeld verloren we met 4-1. Bij die Duitsers speelden onder meer Gerd Müller, Franz Beckenbauer en Sepp Maier. Een echt topelftal”. Over de publieke belangstelling hadden we nooit te klagen. We hadden altijd een volle bak met gemiddeld zo’n zestien tot achttienduizend toeschouwers.Natuurlijk waren de duels tegen de topclubs altijd uitverkocht. We begonnen een seizoen altijd heel sterk maar kwamen aan het einde altijd net iets te kort voor de echte bovenste plaatsen en bereikten dan de of vierde of vijfde plaats. Bij Sparta waren we de eerste club met een spelershome.De spelers gingen de boer op om aan spullen zoals een biljarttafel,vloerbedekking, glazen, bestek, tafels en stoelen te komen. Samen met mijn teamgenoot, wijlen Gerrie ter Horst had ik destijds een slijterij dus was het logisch dat wij voor de drank zorgden. In een hoekje in dat spelershome kwamen we na afloop van een thuiswedstrijd bij elkaar en bespraken de wedstrijd en vertelden we elkaar de waarheid als dat nodig was. Dat duurde altijd maar een half uur maar iedere keer was het doelman Pim Doesburg die na die tijd zijn mond open deed. Nee Does, je bent te laat, de tijd is om zei ik dan steevast al aanvoerder zijnde. Daarna was het tijd om wat te drinken. Ook werd regelmatig Chinees besteld en betaalden alle spelers mee aan het eten. Trouwens die Doesburg heeft me ooit nog eens knock out gekregen. We speelden de Rotterdamse stadsderby tegen Feyenoord. Er kwam een hoge voorzet van Feyenoord en ik ging al omhoog om de bal weg te kopen. Doesburg riep “los” maar in plaats van de bal raakte hij mij achter mijn oor. Ik ging gestrekt en nadat ik langs de lijnen was gebracht om verder verzorgd te gaan worden zag ik vanuit mijn ooghoeken hoe Ove Kindvall namens Feyenoord scoorde”.

Ook uit zijn Sparta tijd heeft Eijkenbroek nog een anekdote: “We hadden voor de Europacup eens een wedstrijd tegen een club uit Malta. De firma die onze clubkostuums leverde, Coster voor Vader en Zoon vond het een leuk idee om een poster te laten maken waarop wij keurig in die kostuums poseerden. Bij ons speelde Piet de Groot en die kickte er op om op de foto te komen. Dus wij poseren, een aantal jongens, waaronder Piet de Groot keurig gehurkt. Wat de Groot en ook de fotograaf niet zag was dat de speler die boven de Groot stond inmiddels de jongeheer tevoorschijn had getoverd. Die poster is natuurlijk nooit van zijn leven uitgebracht”.

Over de Dordtse Sparta speler Jan Kleinjan weet Eijkenbroek ook nog iets te vertellen: “We zaten met Sparta in een trainingskamp in Rockanje. Jan had iets uitgevreten en werd door trainer Kessler uit het trainingskamp gezet. Maar meneer Kessler, ik heb geen auto. Nou meneer Kleijnjan dan neemt u maar een taxi, antwoordde Kessler. Daar stond Jan dan met zijn tassen”. Ook aan Theo “de Tank” Laseroms heeft Eijkenbroek nog een herinnering:
“Na een wedstrijd van Sparta bleef Theo maar zeuren over pijn in zijn been. We hoorden niets anders dan au, au.
Twee weken heeft hij zo rond gelopen voordat hij in het ziekenhuis een foto liet maken. Blijkt hij gewoon al die tijd met een gebroken been heeft doorgetraind”.

Toch heeft Eijkenbroek ook minder leuke herinneringen aan Sparta. “We speelden eens de finale van de KNVB beker tegen AJAX. De eerste wedstrijd in een bomvolle Kuip eindigde nog in 1-1, maar de tweede wedstrijd in een volgepakt Olympisch Stadion in Amsterdam verloren we met twee nul. Vooral die wedstrijd in Amsterdam staat me nog bij. In de zestiende minuut zocht Cruyff mij bewust op een liep tegen me aan. Scheidsrechter van Ravens gaf toch groot onbegrip een strafschop voor die actie waardoor we met 1-0 achterkwamen. Toen het ook nog 2-0 werd was het gedaan met onze kansen. Als ik van Ravens nog wel eens tegenkom zegt hij altijd: He Eijk, begin niet weer over die strafschop. In de zomer van 1973 kreeg ik van Sparta als dank voor mijn staat van dienst een vrije transfer. Ik vetrok naar Willem II maar ben door een blessure niet veel in actie gekomen,en heb vervolgens enkele jeugdelftallen getraind van die club uit Tilburg”.

Regelmatig is Eijkenbroek aanwezig op het traditionele Rood Witte Mannen Diner van Sparta. “Je weet nooit bij wie je dan aan tafel komt te zitten. Jules Deelder is daar ook altijd bij en gaat dan tot grote schrik van de obers de kaartjes met de namen op de tafels verwisselen totdat hij een tafel heeft georganiseerd met leuke gasten waar je mee kunt lachen”.

Eijkenbroek speelde achttien duels voor het Nederlands Elftal.Hij maakte zijn debuut in Oranje in 1967 tijdens de uitwedstrijd tegen België. Zijn laatste interland was in Januari 1970 in het Wembley stadion. “Geweldig om daar te hebben mogen spelen. Dat grote stadion met zo veel mensen.Nooit zal ik vergeten hoe ik samen met de aanvoerder van Engeland, Bobby Charlton voorop de heilige grasmat van Wembley mocht betreden. Mijn vader die ooit zei, Hans als je op Wembley zult spelen kom ik kijken zat die avond daadwerkelijk op de tribune. Toen het Wilhelmus
klonk in het stadion liepen de tranen van emotie over zijn wangen. Over die wedstrijd op Wembley herinner ik me ook nog iets. Ik was aanvoerder en moest onze spelers voorstellen aan zo’n hoge Engelse hotemetoot. Alles ging goed tot we bij Wim Suurbier aankwamen. Eijk, moet ik die Lord Huppeldepup echt een hand geven? Ik kon nauwelijks mijn lachen in houden maar probeerde toch om mijn gezicht in de plooi te houden.Na afloop hebben
Charlton en ik nog onze shirtjes uitgewisseld. Zijn shirt heb ik nog steeds, net als het shirt dat ik bij mijn debuut in Oranje heb gedragen”.

Pratend over Oranje komt bij Eijkenbroek ook het volgende terug: “ Vroeger kwamen we met Oranje bij elkaar in Zeist.Naast het KNVB kantoor was een gebouw waar we altijd sliepen. Geen luxe hotels als tegenwoordig. Bij Oranje heb ik samen gespeeld met onder meer Johan Cruyff, die ik altijd “Kleine” noemde”, van Hanegem, Keizer, Sjaak Swart, Ruud Krol en Eddy PG. Stuk voor stuk prachtvoetballers, maar voor mij is en blijf Johan de beste. Zelfs beter dan Pele. Zoals we Cruyff nu kennen van zijn opvattingen over hoe je moet spelen zo deed hij dat vroeger ook al. Bondscoach Kessler hield altijd langdurige wedstrijdbesprekingen en Cruyff stond altijd op als Kessler vroeg of er nog iemand iets te vragen had.Dat duurde dan altijd weer zo’n minuut of twintig. Tot we het zat waren en Johan bij de volgende interland tussen Sjakie Swart en mij inzat. Weer wilde die Kleine opstaan en zijn mond opendoen, maar Sjakie en ik hielden hem aan zijn benen vast waardoor die Kleine niet op kon staan. Ook een uitwedstrijd tegen Oost Duitsland in Leipzig zal ik nooit vergeten. Die Schele (Rinus Israel) schoot toen nog in eigen doel. Na de komst van Fahdronc als bondscoach ben ik nooit meer geselecteerd voor Oranje. Helaas heb ik nooit gehoord waarom ik buiten de boot viel en ook geen bedankje kreeg. Ik houd het er maar op dat het met de verjonging te maken heeft gehad.Het was altijd een eer om voor Oranje te spelen en mijn land te vertegenwoordigen”.

Als trainer heeft Eijkenbroek gewerkt bij AZ waar hij assistent was van George Kessler in de gouden dagen van die club uit Alkmaar.” Na het vertrek van Kessler en veel spelers werd ik benoemd door het bestuur van AZ als hoofdcoach. Louis van Gaal was mijn assistent. Louis een hele goede trainer maar ook een prima vent. Ook heb ik nog gewerkt bij Roda JC. Sinds 1995 zit ik hier aan de Krommedijk en ben nog lekker met voetbal bezig. Ik zit al 48 jaar in de voetballerij en heb ontzettend veel gelachen en dat is niet goed te maken in geld. We maakten dingen mee die de huidige generatie voetballers nooit zullen meemaken.”

 

Bron: Dordt Centraal
Tekst: Michel Sterrenberg